Kunst als morele vrijplaats
Andres Serrano’s plasseksposters, Jeff Koons’ Biedermeierporno, Rainer Werner Fassbinders Het vuil, de stad en de dood, de literaire scheldpartijen van Herman Brusselmans, de anti- Ayaan Hirsi Ali-rap, het vleespistool van Joanneke Meester of het beeld van Kabouter Buttplug in de Rotterdamse binnenstad: regelmatig doen ‘kunstuitingen’ het maatschappelijk stof hoog opwaaien. De hedendaagse kunst wil grenzen verleggen, ontregelen, taboes doorbreken, heilige huisjes omver trappen. De vraag of de maatschappij haar die ruimte moet gunnen (en waar de grens ligt) hangt deels af van de vraag of kunst eigenlijk wel een maatschappelijke functie heeft. Wie deze vraag ontkennend beantwoordt en slechts de morele vrijplaats benadrukt, plaatst kunst in het maatschappelijk luchtledige: zij mag doen en laten wat zij wil, maar doet ook niet meer terzake. Kunst kan echter ook gezien worden als hèt middel voor het maken van morele verkenningen. Maar wie kunst reduceert tot haar maatschappelijk nut, haalt daarmee wel de angel uit haar in wezen onmaatschappelijke karakter. Moet in de kunst wat elders niet mag?