Een vloeiende lijn, een cirkel, een paar rechte lijnen en daarna een kromme. Om dit voor ons te kunnen zien hebben wij het vermogen van verbeelding nodig. Verbeelding is wezenlijk voor de mens en is er altijd: een heen-en-weer tussen chaos en orde, veelheid en eenheid, zinloosheid en betekenis. In dit boek ligt het accent op de relatie tussen verbeelding en kunst, op verbeelding die visuele beelden schept. En wie kan daar beter over schrijven dan filosoof Onno Zijlstra, auteur van vele inspirerende boeken over esthetica en waarneming? Een belangrijke rol is in het boek weggelegd voor de achttiende-eeuwse filosoof Immanuel Kant en zijn denken over verbeelding. Kant geeft de verbeelding een centrale plaats in zijn filosofie: zonder verbeelding geen realiteit. Met dit boek over de relatie tussen verbeelding, waarneming en kunst wil Onno Zijlstra ons verleiden tot kijken, opnieuw kijken en nog eens kijken.